S.O.J.K. Nummer 109
Ik ben op vakantie.
Een paar jaar geleden schreef ik dit korte verhaaltje op vakantie. Ik durfde het niet te delen, doe ik nu lekker wel. Ik ben benieuwd wat je er van vindt:
Goedemorgen,
Ik voelde aan alles dat het een hete dag zou worden. De zon schijnt fel en de warmte omarmt me als een broeierige deken. Ik was op een kwart van mijn dagelijkse hardlooprondje. Vanaf de camping de snelste weg naar het strand, over de in glorie vergane boulevard naar het volgende dropje om daar het strand op te lopen. Dezelfde weg over het zand, weer terug.
Ik had het rondje deze vakantie al een paar keer gelopen. Zwetend door slapende dorpjes terwijl je de zee kunt ruiken, horen en proeven op je tong geeft een onoverwinnelijk gevoel. Rennend langs huizen waar de gordijnen nog dicht zijn en denken, als jullie wakker worden heb ik al gesport. 1-0 voor mij. Bij eb zakt de zee hier altijd ver weg, ver genoeg om oude mannen met mandjes langs de rotsen te zien struinen op zoek naar schelpjes, oesters en ander zee-eten. Ver genoeg om over het harde zand te kunnen rennen.
De rotsen lekte nog van het zeewater dat kort voordat ik langs kwam golfslag na golfslag hadden uitgedeeld op de onvermoeibare stenen. In de brandende zon was het een snel opdrogend stilleven dat zijn ware kleuren liet zien.
Terwijl ik het strand op liep en mijn shirt uit deed, ik ben te onzeker om met ontbloot bovenlijf over de boulevard te rennen. Liep ik door het mulle zand richting het harde zand. Daar waar het zilte zeewater ervoor zorgt dat het zand bij elke landing van mijn hardloopschoen juist harder wordt in plaats van onder mijn voeten vandaan glijdt.
Ik had net mijn ritme weer te pakken toen ik haar zag, in de verte. Ze liep alleen, links een blauw klapstoeltje en rechts een klein linnen tasje in haar hand. Het was nog zo’n 300 meter tot ik haar in zou halen. Maar ze wandelde, nee dat is te min, ze struinde, nee flaneerde over het strand. Alleen.
Met elke doffe dreun van mijn passen werden de contouren duidelijker. Ze was niet groot, had een prachtig figuur. Mager maar met vorm, uit stekende schouderbladen en omhooglopende sleutelbeenderen. Haar bikini was voorzien van een bloemenprint. Zwart met gele bloemen. Het broekje was niets bijzonders en sloot nauw aan, haar bikinitopje was er zo een die je achter je nek zelf kunt knopen. De knoop was zo nonchalant dat er twee lange slierten langs haar ruggengraat hingen. Ze was bruin, maar niet te bruin.
Mijn hartslag versnelde terwijl ik dichterbij kwam. In mijn hoofd bedacht ik me wat ze hier deed, zo eenzaam op het strand. Was ze verlaten, had ze vanmiddag plannen die ervoor zorgde dat ze in de vroegte elk zonnestraaltje dat ze kon vinden wilde opzuigen terwijl ze met haar voeten in het zand op haar klapstoeltje zat? Misschien had ze een boek in haar tasje zitten. Wat zou ze lezen? Waar was ze eigenlijk naar onderweg?
Ze bleef in vaste tred stappen en ik naderde haar van achteren. In mijn gedachten zag ze mij en zouden we in een zweem van opwinding elkaar zoenen. Zomaar uit het niets. Ik was zo dichtbij dat ze mijn passen kon horen en ik de sproeten op haar schouders en armen als een sterrenstelsel kon bestuderen. Ik wilde naar haar toe, haar vertellen dat ze me betoverd had. Haar duidelijk maken dat ik alles van haar wilde weten. Maar zo goed is mijn Frans nu ook weer niet. Peut-être demain.
LYLT